Eerder verschenen in PlusMinus magazine, 2025/3, geredigeerd na publicatie
“Thuis is waar we beginnen” gaat over een dertiger die terugkijkt op haar jeugd in het vrijgevochten gezin van een beeldend kunstenaar. Haar vader eist alle aandacht op. Het ene moment is alles mogelijk, het andere moment krijgt hij een psychose en verdwijnt. Pas wanneer de ik-figuur zelf de controle dreigt te verliezen, en ze alles - problemen en liefdevolle band - terug in elkaar zoekt te puzzelen, ontdekt ze dat haar moeder een belangrijke gebeurtenis verzweeg – om haar niet op te zadelen met twéé psychisch belaste ouders. 30-jarige Robin kijkt terug en vraagt zich af: is gekte erfelijk?
In het proces om de angst voor waanzin te bezweren laat ze haar ouders eerlijk aan het woord. Ook spreekt ze met ervaringsdeskundige collega-schrijvers Erica Jong en Siri Hustvedt over hun manische familieleden. Daarnaast geeft ze met evocatieve vergelijkingen een tijdsbeeld van een jeugd in de jaren negentig. En vraagt ze zich af: hoe wenselijk is normaal zijn?
Toen ik het boek oppakte, zoog het me onmiddellijk naar binnen. In het begin tref ik een onderzoekende Robin van nu. Wat is gek? Wat normaal? Wie wil hoe zijn en waarom?
Robin praat met haar familie, ze kijkt met de blik van nu naar het kind dat ze was. Wat had ze nodig? Ze overdondert ons met rauwe en filmische scenes en spaart niemand. Zichzelf, haar familie, de lezer: het leven, de humor en de pijn spat uit elke zin. Zonder intensiteit is er geen leven, lijkt het motto van de van den Maagdenbergjes. Maar een moment om te reflecteren, überhaupt te praten over dingen, komt er niet. Nooit.
Tot nu. Robin maakt dat moment. Ze neemt de tijd. En de ruimte. Ze reist naar New York en spreekt daar met Erica Jong en Siri Hustvedt over hun manische familieleden. Ze vergelijkt haar beleven met wat actuele schrijvers en wetenschappers melden over de materie, zoals Peter A. Levine over trauma en het ontladen van spanning. Met de korte hoofdstukken leest het boek haast als een pamflet, logisch en licht. Het is een scherp en raak verslag met overpeinzingen, zelfreflectie, onderzoek, vragen aan haar familie en onze maatschappij.
Mij raakte:
“Pas veel later ging ik het zien als een theaterstuk, met mijn vader als megalomane regisseur.” (p. 38)
“… [zijn] weinig dingen zo sterk dat ze bestand zijn tegen de dodelijke botsing tussen manie en depressiviteit. Liefde in ieder geval niet, schrijft psychiater Darian Leader.” (p. 45)
(.. waar haalt zo’n psychiater het vandaan, vraag ik me af; het is erg genoeg dat dit soort ideeën in de algemene populatie leeft, maar een psychiater, iemand die mensen met een diagnose zou moeten steunen en helpen?).
Van den Maagdenberg contrasteert, balanceert de zwaarte met fijne en grappige herinneringen. In een gesprek met Trouw deelt ze dat het schrijven echt voor haarzelf was, en dat het de familie dichter bij elkaar heeft gebracht. En zo leest het ook: helend.
Ja, dit boek greep me bij de lurven en de kladden. Herkenning, en opluchting - dat het leven ook met zo'n vader heel mooie momenten kent, en dat ik denk “oh zo erg ben ik niet, gelukkig”. Op driekwart volgt een plottwist, die leidt tot de geweldige bespiegeling, dat mensen met bipolair nodig zijn om transities in de samenleving mogelijk te maken. Omdat bipolairen - en breder: neurodiversen, mensen met een diagnose - wellicht meer, en of dieper waarnemen en voelen. Precies wat we nu zo nodig hebben: wij, mensen met andere, meer open, minder sociaal wenselijke of aangepaste manier van denken, voelen en leven, wij kunnen nieuwe werkelijkheden vormgeven.
Dit talent komt met kosten: de depressies, de extremen van een manie, en het algehele niet begrepen worden door de “gewone” mensen, er niet bij horen: “gek” zijn. Dus nee, misschien horen wij met een bipolair gemoed niet bij de “gewone” mensen, misschien zijn wij niet “normaal”. En misschien is onze bijzonderheid , zoals van den Maagdenberg suggereert, uitzonderlijk waardevol, en daarom wij ook. Of misschien doet het er niet toe, omdat we er nu eenmaal zijn. En dat is an sich waardevol, hoe een maatschappij, een familie, een stel buren, wijzelf, of wie dan ook naar ons kijkt.
Heel eerlijk: mij lucht het op. Zo goed ben ik geprogrammeerd in een kapitalistisch “moet waarde toevoegen”. De andere kijk, dat het er in feite niet toe doet, omdat elk wezen van waarde is omdat het er is, punt, is misschien wel gezonder een waardevoller.
Welk perspectief jou ook raakt, het boek biedt beide, en kan zodoende in mijn beleving veel steun geven aan de bipolairen en hun community. Dat zijn wij, lieve lezer, jij en ik, en alle andere buitengewone mensen met en zonder een diagnose; bipolair I, II en of anders. Ons kan het boek steunen, en onze collegae, partners, familieleden, vrienden, kennissen, en buren. Of die nu bekend zijn met de betreffende diagnose of niet. Hoe meer mensen dit werk lezen, hoe meer begrip er komt. Dat zal de direct betrokkenen ten goede komen, en de maatschappij als geheel ook.
Dus daarom: 5 sterren, witte rook, bestel de bitterballen: en lees dit boek, geef het door, dat het maar breed bekend moge worden. Mijn twee exemplaren heb ik ook op reis gestuurd middels bookcrossing. Misschien vindt een van de twee wel haar weg naar jou?! En wat zouden we nog meer kunnen doen om te zorgen dat dit boek gelezen wordt?
Tot slot, ben ik heel benieuwd hoe jij het vindt. Stuur me een berichtje? :) TD
Over de auteur
Robin van den Maagdenberg is schrijfster en journalist, en schrijft essays over moderne kunst en internationale schrijvers in onder meer NRC Handelsblad en Vrij Nederland. Thuis is waar we beginnen is haar debuut.
Auteur: Robin van den Maagdenberg
Uitgeverij: Querido
ISBN: 9 789 021 462 462
Jaar van uitgave: 2022
Omvang: 224 pagina’s
Prijs: €21,99/€11,99 (ebook)/€10